Huis Sint-Jozef (Gent) , 1808 - 1908

  • https://zorgerfgoed.be/files/medium/70bd8f19bbc8c69b7d551f0af1e179e93788bb66.jpg
In 1605 werd er nabij de oude Zandpoort in Gent een voorziening gesticht (het Simpelhuys) voor de opvang van "krankzinnige vrouwen". De Zandpoort werd in de volksmond dan ook al snel de "Zottepoort" genoemd. De instelling werd volledig bekostigd door het Gentse stadsbestuur. Het beheer ter plaatse was in handen van een wezenmeester, die zorgde voor voeding, meubilair en personeel. Niet alleen geesteszieken, ook wezen en bejaarde vrouwen werden er opgenomen.

Ten gevolge van de hervormingen tijdens de Franse periode kreeg het hospice in 1796 de naam 'Hospice n°8' en viel het bestuur nu onder de nieuw opgerichte Commissie van de Burgerlijke Godshuizen. De omstandigheden waarin de patiënten werden verzorgd, waren allesbehalve goed. De vrouwen moesten er slapen in lage, smalle vochtige cellen met tralies. Ze lagen op stro, enkel gedekt met een lap grove serge en vaak vastgemaakt met zware kettingen of een ijzeren ceintuur.

In 1807 werd P.J. Triest, algemene overste van de Congregatie van de Zusters van Liefde, benoemd tot lid van de Commissie van de Burgerlijke Godshuizen. Hij werd geconfronteerd met de wijze waarop krankzinnige vrouwen werden verzorgd in het 'Hospice n°8'. Triest stelde aan de Commissie voor de verzorging toe te vertrouwen aan zijn congregatie. De overige leden van de Commissie waren het uiteindelijk eens met Triest, en per 1 maart 1808 werd de zorg overgedragen aan de Zusters van Liefde. Een maand later begonnen ze met de sanering van de inrichting. Bij hun aankomst troffen de zusters er een 80-tal patiënten aan. In 1818 waren dat er al 120 en in 1828 een 190 zieken. Vanaf 10 oktober 1828 werd dokter Joseph Guislain aangesteld als hoofdgeneesheer. Door de aanstelling van Guislain werd de inrichting, samen met die van de Broeders van Liefde, de eerste en tijdlang de enige in de Nederlanden die een psychiater ter beschikking had.

Een belangrijke uitbreiding in Gent was de oprichting van het Maison de Santé voor betalende zieken in 1842. Er was plaats voorzien voor 30 vrouwen.

Op 27 november 1891 ging een wet over gratis medische bijstand in voege, die gemeenten verplichtte om instellingen op te richten om behoeftigen op te vangen of een overeenkomst af te sluiten met andere gemeenten of privé-instellingen. De stad Gent liet naar aanleiding daarvan een onderzoek doen en kwam tot de bevinding dat de gebouwen van het "zothuis" hun eigendom waren en niet van de Administratie van de Burgerlijke Godshuizen. Waarschijnlijk groeide bij de congregatie in de jaren van discussie die hierop volgden het plan om een eigen onafhankelijke instelling op te richten. Dit zou uiteindelijk officieel worden in mei 1908 met de opening van een nieuwe inrichting in Melle: Caritas. In juli van datzelfde jaar waren alle patiënten verhuisd naar de nieuwe locatie.

De leegstaande gebouwen aan de Korte Violettestraat (bij de Zandpoort) werden kort nadien afgebroken in het kader van algemene stadsvernieuwing. Van de oude hospicegebouwen bleef uiteindelijk niets bewaard.
Psychiatrische zorg
Oost-Vlaanderen
Zandpoortstraat